vrijdag, augustus 08, 2003

parool
Was al bang dat ze 'm weg-bezuinigd hadden. Maar hij is terug, met een vakantieverhaal:


Eén van de hoogtepunten van de vakantie was de waterput. Er zat geen water in, maar dat maakt bij een waterput niks uit. Het blijft een waterput. Met een vriend keek ik over de rand. Onze gastheer vertelde dat hij al zijn logés een muntje geeft dat ze op plechtige wijze in de waterput moeten gooien. Vervolgens moeten ze een wens uitspreken. Niet hardop natuurlijk.

Eigenlijk ken ik niemand die op zo'n moment zegt dat het totaal zinloos is een muntje in een waterput te gooien. Dat er in Afrika mensen zijn die helemaal geen muntje hebben om in de overdaad aan lege waterputten te gooien.

Dus stonden drie volwassen, vrij cynische mannen in de brandende zon naar het muntje in hun hand te kijken. Niemand durfde te spreken.

Natuurlijk bedenk je eerst allerlei egoïstische wensen, die je snel weer verwerpt. Als je vrouw de volgende dag belt dat ze een gebroken arm heeft, vergeef je jezelf nooit dat je wenste dat die haren in je oren voor eeuwig verdwijnen.

Mijn muntje viel met een prettig kletterend geluid op de bodem van de wensput. Want je noemt het uiteindelijk een wensput, ook al zit hij vol onvervulde wensen.

Als laatste gooide onze gastheer zijn muntje. Dat heeft hij de afgelopen jaren tientallen keren gedaan. Mooi als je ergens zo in gelooft dacht ik, terwijl ik naar de weelderige haardos in zijn oren keek.


Bron:Het Parool, 7-8-2003


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat je vind moet je teruggeven: