Mooie dag
Toen ik 's ochtends buiten kwam, zette de straatburgemeester net zijn stoel op het gras. Goedemorgen meneer de straatburgemeester!
Goedemorgen meneer Heertje! Is je huis al schoon? Je vrouw en kind komen vanavond terug he?

Even later bij de visboer kijkt een jongen langdurig naar het meisje dat hem zijn bakje vis en wisselgeld geeft:
Dank je wel, en wat ben je toch een mooi meisje. Het meisje bloost, haar collega's giechelen en de klanten kijken elkaar lachend aan. Niemand probeert voor te dringen, hier willen we zo lang mogelijk van genieten. De jongen blijft buiten wachten. Stiekem hoop ik dat een orkest begint te spelen en dat het meisje in slowmotion in zijn armen springt.

Even later komt een overdreven dikke man in korte broek en T-shirt voorbij. Hij maakt de bewegingen van iemand die rent, maar wordt moeiteloos ingehaald door een oud vrouwtje met rollator. Een groepje scholieren knikt hem bemoedigend toe. Niemand weet waarom hij uitgerekend in een drukke winkelstraat een afvalpoging doet. Maar niemand lacht hem hardop uit.

Zelfs de kassadame bij de Albert Heijn vraagt enthousiast of ik aan bonuskaartkortingzegelsmiles doe. Ik zeg maar niet dat die zogenaamde AH-overvaller gewoon een belegger was die op tijd zijn geld terug wilde hebben.

Als ik weer voor mijn deur sta, stopt de straatburgemeester even met werken en zingt hij uit volle borst: Poetsen! Poetsen! Poetsen!
Op een mooie dag schijnt de zon ook naar binnen.

Parool: RAOUL HEERTJE