moeten - willen - kiezen
Ik moet een huis. Ik moet een groot huis. Daar heb ik recht op.
Een heel groot huis. En veel spullen. Mooie grote spullen voor
in mijn huis. Een nieuwe bank waar ik op kan zitten als ik wil
kijken naar mijn nieuwe grote tv. En behang op alle muren, met
gaatjes daarin voor schroefjes om dingen aan op te hangen.
Schilderijen en foto's enzo. En in de keuken een kookeiland en
een enorme koelkast waar dan weer heel veel dingen in kunnen.
En overal lampjes en lichtjes en dingen die uit en aan kunnen,
zoals in mijn glimmende auto die ik overal moet kunnen parkeren
nadat ik er te hard mee heb gescheurd.
Vanaf het Sony-scherm glimlacht een meisje uit Mali mij toe.
Ze speelt ergens mee, voor het hutje waarin ze leeft. 't Is
haast niets. Geen muur, geen behang, geen kastje om mee naar
mij terug te kijken. Ze glimlacht blij en tevreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat je vind moet je teruggeven: