ge·ri·a·trie (de ~ (v.))
1 geneeskundig specialisme voor de behandeling van bejaarden

We pikten gisteren dus een terrasje. Om de rose elders te testen,
zoals dat heet. Naast ons zat een gezelschap dames, met twee heren.
En het aantal dames groeide en groeide. Hun kring op het terras
groeide. En groeide zozeer dat wij ons bijna genoodzaakt zagen onszelf
te verwijderen. Hetgeen wij niet deden vanzelfsprekend, want onze
nieuwsgierigheid groeide ook: wat bond deze mensen en zorgde ervoor
dat er zelfs een afscheidsliedje werd gezongen op het brugterras?

Nouja, dàt dus. Wat hier boven staat. Van het MCA. Dat was alles.
En dus foto's erbij waarvan je al snel denkt: wat moet ik ermee?
Nou: niets?!


[geriatrisch personeel]


[afscheidneemster met rose, dat dan weer wel]